Pagina's

Rubrieken

Archief

Diversen

Ni hao (11)

Door Jan: 01/09/13

Dit stukje gaat over Er Mei, de jongste van de drie dames. Ze komt uit Fushun, een stad ten oosten van Shenyang in het noorden van China. Ze is 56 jaar en heeft een dochter. Ze werkt op een bedrijf en doet iets in beheer of administratie. Ze geeft les in tai qi en haar eigen vaardigheid daarin is indrukwekkend. Met een naar binnen gekeerde blik voert ze de bewegingen vloeiend en met grote zelfbeheersing uit. Het is te zien dat dit niet even in een achternamiddag onder de knie is te krijgen. De concentratie blijkt ook uit de onverstoorbaarheid waarmee ze haar bewegingen uitvoert. Aan het einde komt er een soort op-de-plaats-rust en verschijnt er een lach op haar gezicht.
Over haar levensomstandigheden weet ik nauwelijks iets. Xaio Mei liet zich een keer ontvallen dat ze het niet breed heeft,terwijl ik alleen maar kan zien dat ze in de uitrusting voor de tocht weinig geld heeft gestoken. Ze is de enige die geen fietstassen heeft. Haar plunje heeft ze gebundeld en gestoken in een vuilniszak. Aan haar stuur hangen wat tasjes. Als ze voor me uit fietst met haar o-benen dan heeft ze iets flierefluiterigs. Op haar baseballpet draagt ze haar helm schuin naar achteren. Ze heeft haar haar geverfd in bruin, een kleur die bij veel Chinese vrouwen populair is. Zo nu en dan klinkt er uit haar radiootje muziek. Wat songfestivalachtige liedjes afgewisseld door Chinese plingplong met geklop en gekletter. Net als Da Mei hoor ik haar vaak neurien en lachen en ze kan gelukkig lachen om de reacties die ik van mensen onderweg krijg omdat ik er niet als een Chinees uitzie.
Ik vind de omgang met haar het prettigst. Doordat onze fietskrachten zo’n beetje hetzelfde zijn, trappen we samen vaak op. Zodra het landschap fraaie uitzichten geeft, roep ik “hao kan” (mooi) en dan roept zijn van achteren “piaoliang” (prachtig). Dat schept wel een band en een goede verstandhouding. Als de dames converseren hoor ik dat het soms over mij gaat. Als ze de woorden die ik daarvoor nodig heb niet gebruiken, is de blik waarmee ze me aankijkt een belangrijke aanwijzing. Belangrijk, omdat ze bij de kribbigheden tussen Xiao Mei en mij ze zwijgend open kaart speelt.
Geregeld haalt ze uit een tasje een beduimeld Chinees-Engels leerboekje uit 1959. Het is een onmogelijk geval, met de nadruk op de klankleer met een klinkerdriehoek en dwarsdoorsneden van de mond. Net als in onze woordenboeken staat de uitspraak met fonetische tekens achter elk woord. Ze doet aandoenlijk haar best de woorden uit te spreken en dat idiote Engelse verschil tussen klank en schriftteken is voor haar een bijna niet te nemen hindernis. Ze kan er om lachen als ze “child” en “pleasure” maar niet goed uit haar mond krijgt. Voor mij is interessant te horen dat ze als Chinese klinkerverschillen van ons niet hoort. “Dad” en “bed”, “soup” en “soap” bij voorbeeld, om nog maar te zwijgen over de slotmedklinkers: “back” en “bag”.
Even leuk is het van haar de Chinese uitspraak onder de knie te krijgen. Ze laat heel scherp de klankverschillen horen en ik kan bij haar altijd terecht. Ik maak natuurlijk rare woordcombinaties die voor geen meter kloppen en die de drie vrouwen wel eens herhalen om er goed bij te lachen. Bij de stekeligheden die er tussen Xiao Mei en mij zijn kiezen Da Mei en Er Mei geen partij, maar ze begrijpen heel wel wat er speelt. Bij een avondmaal in een restaurant broeide er iets tussen de dames. Toen Xiao Mei even weg was, stemden ze hun gedachten (opvattingen) heel rustig op elkaar af (dacht ik) en hun blikken negeerden me niet. Bij terugkeer van Xiao Mei hield hun gesprek onmiddellijk op en ging de neutrale gesprekstoon weer over de tafel. Hoe graag had ik toen Chinees kunnen verstaan!

Lanxian, 1 september 2013

Tags:

Ni hao (10)

Door Jan: 01/09/13

Dit stukje gaat over Da Mei, de oudste van de drie dames met wie ik fiets. Haar eigenlijke naam is Jiang Pei Yuan en ze is 67 jaar. Ze heeft gewerkt in de bibliotheek van Jinzhou, is moeder van drie kinderen en haar jongste zus woont in Londen. Toen ik Xiao Mei vroeg of die zus met een Engelsman getrouwd was, kreeg ik een verbaasde blik terug. Met een Chinees dus. Ik zou mijn fietsvriendinnen nog wel wat verder willen uithoren (waarom drie kinderen en niet eentje zoals de anderen), maar behalve de taalbarriere staat ook enige terughoudendheid dat in de weg.
Da Mei (mijn tijdelijke grote zus) is de kleinste van het stel. Ik schat haar op 1.60 – 1.65 meter. Van alle drie zegt zij het minste en ze gaat het liefst haar eigen gang. Gaandeweg heeft zij aan fietskracht gewonnen en ze zorgt er tactisch en tactvol voor dat we steeds minder op haar hoeven te wachten. Als we onderweg even stoppen kan het gebeuren dat na een poosje ze stilletjes is vertrokken om ons vooruit te zijn. Ons pelotonnetje haalt haar wel weer in, maar het kan zijn dat we daar een half uur over doen.
De manier waarop ze op haar fiets (eigenlijk fietsje, een vouw-ding) zit, drukt uit hoe ze is. Een rechte, rustige houding en geen geslinger met het lichaam als het wegdek omhoog loopt. Haar fietstassen, haar kleding keurig in orde. Als ze achterop raakt, komt dat omdat ze geregeld foto’s maakt. Zij is degene die voor het reisverslag zorgt voor de fietsvereniging. Ik zie haar vaak aantekeningen maken in een dagboekje en van elke lunch maakt ze een foto.
Toen we voor het eerst met zijn vieren in mijn hotelkamer in Chengdu waren, gaf ze mij twee foto’s die gemaakt waren in 2006 bij mijn bezoek aan hun fietsclub in Jinzhou. Op eentje staan we samen naar de camera te kijken. Eerlijk gezegd herinnerde ik mij haar niet. De meeste aanwezige leden van die club wilden toen met mij op de foto. Ik heb onlangs haar foto’s tijdens het eten nog eens tevoorschijn gehaald om te laten blijken dat ik haar attentie zeer waardeer. Ze spreekt geen woord Engels, maar het gebeurt steeds vaker dat we elkaar iets in het Chinees kunnen zeggen. Mijn Mandarin phrasebook begint zijn vruchten af te werpen. Toen ik een keer vergeefs in mijn rode woordenboekje naar een karakter zat te zoeken, naam ze het voorzichtig uit mijn handen et voila daar was wat ik zocht. Typerend voor haar is ook het kokertje dat bij het eten in restaurants te voorschijn haalt. Er zitten een vorkje, een lepeltje en verzilverde eetstokjes in. Vier halve  eetstaafjes die ze tot twee aan elkaar schroeft.
Misschien nog typerender is dit. Ik had een nieuwe pet gekocht. Mijn oude pet had ik ergens laten liggen. Maar een dag later reikte ze me iets aan in een plastic zaktje. Verhip mijn oude petje! Ze glimlachte een beetje samenzweerderig en zei ssst, want dit hoefden de anderen niet te weten. Op een dag in de bergen van Shaanxi zag ze het even niet zitten. Ze wilde met de bus vooruit, maar de bussen die we aanhielden waren vol. Dus ging ze steeds verder op de fiets hopend dat er toch nog vervoer voor haar zou. Uiteindelijk kwam ze toch op eigen kracht in onze overnachtingsplaats aan. Voor we gingen eten had ik even het Chinese woord voor ‘held’ opgezocht. Dat gebruikte ik om haar ‘de held van de dag’ te noemen. Onder de bijval van de anderen weerde ze het, bescheiden als ze is, heftig af, maar ik denk wel dat ze het waardeerde en ik hoop dat ze mijn sympathie voor haar heeft begrepen.

Lanxian, 1 september 2013

 

Da Mei (links)

Da Mei (links)

Tags:

Ni hao (9)

Door Jan: 01/09/13

Vrijdag (30/8) zijn we de Gele Rivier overgestoken of eigenlijk overgevlogen, want twee vrachtwagens brachten ons via de hoge brug naar de overkant. In de ene alle bagage achter de chauffeur in de andere de fietsen op de berg zand in de laadbak. Wat er precies met de weg die we volgden aan de hand was, weet ik niet. De informatieverschaffing van Xiao Mei is bedroevend slecht. We moesten door vier controleposten en daarbij bleek voordringen het parool. Dat gaat heel openlijk met een getoeter van jewelste. De spiegels van onze wagen raakten die van een truck. Ramen open gedraaid, een fikse scheldpartij en weer vijf meter verder. Aan de overkant waren we in de volgende provincie: Shanxi. De vorige was Shaanxi. Het spellingsverschil berust op het toonsverschil en dus hebben Shaan en Shan ook verschillende karakters.
We rijden soms wegen met een grauwheid waarvan ik altijd dacht dat de oude DDR er het patent op had. De Chinese wegen overtreffen ze. Daar komt nog bij dat het meeste verkeer uit vrachtwagens bestaat met rammelende en kletterende opleggers. Op de eerste middag in Shanxi heb ik een kleine telling gehouden: 189 passeerden ons in een half uur, dus 6 per minuut. Bovendien stoppen ze voor de richels (bumps) op het wegdek. Dan moet je je om een kleine file heen wurmen, waarna ze je op nieuw van van verse uitlaatwalmen voorzien.
Toen we Yan’an verlieten was het regenachig weer. Tegen het middag uur zaten de fietsen onder de modder. Ik zag langs de weg een vrouw een vrachtwagen schoonspuiten. Of ze dat hogedrukding ook even op mijn fiets wilde richten. Mijn fiets herrees glanzend uit zijn modder. De anderen waren me vooruit en Xiao Mei die alles wil weten en onder controle wil hebben, wilde even later weten hoe mijn fiets zo schoon was geworden. We waren toen bij een eethuisje waar de dames met een tuinslang in de weer waren. Dat huisje had een vlakte voor de deur waar vrachtwagens konden parkeren. Nu het grootste deel een modderzooi was, bleven de klanten weg. Als fietser moet je ervoor zorgen dat je wielen er niet in die kleeftroep komen. Letterlijk na een omwenteling zitten ze vast bij spatbord en remmen.
Gisteren een record: 123 km. Het was voor Da Mei te veel en ze was ons met de bus vooruit gereisd naar Lanxian. Pas in de middag waren we van dat vrachtwagengedonder af en konden we genieten van de brede vallei, waar zelfs bloemen langs de weg stonden. We hebben ruim 1700 km afgelegd en ook de koelte in de ochtend doet voelen dat we al bijna op de helft van onze tocht zitten. Bij aankomst in Lanxian mijn eerste lekke band. Tussen wastafel en toiletpot een nieuwe binnenband er op en de oude geplakt.
Ik groet u uit zonnig Lanxian.

1 september 2013

Tags:

Ni hao (8)

Door Jan: 29/08/13

Volgens mijn reisgids heeft Yan’an zich van een ” backwater town” tot een stad van historische betekenis ontwikkeld. In oktober 1934 begon de Lange Mars (6400 km) van de communisten vanuit Jiangxi in het zuidoosten naar Yan’an. Hun positie daar was door de opdringende nationalisten (de Kuomintang van Chiang Kai Shek) onhoudbaar geworden. Van de geschatte 80.000 personen kwamen slechts 4000 hier in Shaanxi aan. Ze vestigden zich de bergen van Yan’an, organiseerden zich en breidden hun machtsbasis uit, waarbij de ster van Mao begon te rijzen. Met guerilla wisten de communisten vanuit Yan’an de Japanners die in 1931 Mantsjoerije waren binnengevallen, effectief te bestrijden. Er is hier een groot museum aan deze geschiedenis gewijd. Voor het enigszins megalomane gebouw staat Mao met de handen in de zij op een hoge sokkel, alsof hij wil zeggen dat heb ik toch maar even mooi geflikt.
In het gebouw moet de Westerse toerist het doen met enkele algemene Engelstalige teksten, die telkens hetzelfde lijken te vertellen. De zeer interessante foto’s maken veel goed, maar de teksten zijn alle Chinees. Da Mei en Er Mei die met me mee waren gegaan, konden alleen maar zeggen wie de kopstukken waren. Ik had twee zaken in gedachten waarvan ik wilde weten of er iets van in de tentoonstelling terug te vinden was. Van de bekende communistische leiders als Mao, Zhou En Lai, Liu Shao Qi, Zhu De (een generaal), ontbrak er een en wel Lin Biao, de man die bij ons bekend staat als de maker van het Rode Boekje met Mao-citaten uit de tijd van de Culturele Revolutie. Hij viel in ongenade en kwam om bij een mysterieus vliegtuigongeluk in Mongolie. Het tweede (ook ontleend aan de biografie van Chang/Halliday) was hoe Mao zich tijdens de lange mars verplaatste. Hij liet zich met zijn luie reet dragen en verklaarde dat zijn denkwerk en dat van de andere leiders ook arbeid was. U begrijpt het al, geen foto van de Leider in liggende positie op een draagbaar. Gelukkig valt er wel een foto met de wrat op zijn kin te zien. Dat detail was niet geretoucheerd.
Geschiedenis is in de Volksrepubliek per definitie politiek. Niet de feiten, maar de ideologie en die verdraagt slechts een positieve strekking. Misschien ging iets fout, maar eendrachtig… bla, bla. Terwijl Mao lag op de draagbaar, waren er vrouwen die lopend moesten baren. Dat staat niet in zijn notities te lezen. Uiteraard hebben we na dat museum enkele onderkomens van de CPC bekeken. Bij de “tijdelijke residentie” van de Mao konden toeristen en hun kinderen zich kleden in zo’n maopakje om zich dan te laten fotograferen met een geweer of revolver.
Nog een detail heeft me geintrigeerd. Een docente Chinees aan de volksuniversiteit Utrecht vertelde eens dat ze tijdens een college in China, wist dat er gesproken werd over een zeer bekende Chinese persoon uit de geschiedenis. Hij heette Jiang Jie Shi. Ze piekerde zich suf over wie dat nou eigenlijk was. Het was Chang Kai Shek. Van hem was er ook een foto in het museum en mijn reisgenotes waren zo vriendelijk de karakters van zijn naam in het pinyin te schrijven.
Yan’an, 27 augustus 2013
Tags:

Ni hao (7)

Door Jan: 27/08/13

Wie zich wil oefenen in Bekende Nederlander zijn, kan het best hier in Midden-China beginnen. Blijkbaar ben ik voor velen de eerste westerling die ze in levende lijve te zien krijgen. Daar kan de tv niet tegenop. Het is soms leuk, maar ook lastig. Eerst maar het laatste. Elke dag hoor ik langs de weg de woorden laowai en waiguoren (vreemdeling, buitenlander) gebruiken. Men zegt dus wat men ziet. Ik hoor “hello” roepen” en soms nog een keer met stemverheffing, zo van “Komt er nog wat van!”. Daar reageer ik niet op. Er komen mensen naar je toe en staan je aan te gapen. Op trottoirs zijn de omkijkers niet te tellen. Staan we met de fiets evenstil, dan word ik van de andere kant van de straat gefotografeerd. Een enkele keer komt een auto langzaam voor me rijden, het raampje gaat omlaag en een hoofd komt naar buiten om mij te bekijken. Dat deed ook eens een autobus… Soms als ik in een melige bui ben of gewoon ge-irriteerd, maak ik er een kat en muis-spel van. Een puber knul passeert me op de fiets. Hij vertraagt steels zijn snelheid en dat doe ik ook. Als hij merkt dat de laowai achter hem blijft, geeft hij de moed op. Maar hij kent de weg. Even later komt hij van achteren, haalt me in en probeert me omkijkend te fotograferen. Ik houd mijn hand voor mijn gezicht.
Veel leuker is als de mensen je toelachen en zwaaien. Ook kinderen reageren op een spontane manier, al kruipen sommige kleintjes liever achter moeders veilige rok. Vaak breekt er door de ernstige gezichtjes een lach door als ik Ni hao zeg. Grappig is dat als een kind uit zichzelf iets zegt, de moeder het ook aandurft om wat te zeggen. Dan moet het kindje al gauw naar de vreemdeling zwaaien en tenslotte doet mamma het ook. Pubermeisjes barsten vaak in gegiechel los en klampen zich elkaar aan vast om niet van de slappe lach te vallen.
Toen we ergens langs de weg zaten in een eethuisje waar ook een groepje fietsers uit Wuhan was neergestreken (mondainere stedelingen dan mijn reisgenotes), vroeg een meisje dat tot de restaurantfamilie behoorde waar ik vandaan kwam. Ze gebruikte dezelfde zin die de titel is van een hoofdstuk uit mijn oefenboek (ni shi naguoren ma?). Ik had het vermoeden dat ze alle moed verzameld had om me aan te spreken, want ze stond ineens voor. Ze bleek 16 te zijn. Ze ontroerde me en ik vroeg me af wat er van dit meisje met een intelligent gezicht in zo’n gehucht terecht zou komen.
Als mensen zien dat er drie Chinese vrouwen met mij het gezelschap vormen, dan slaan ze mij uiteraard over. En de dames zijn telkens bereid de nodige informatie te verschaffen. Het is blijkbaar (nog) niet bij ze opgekomen mij te vragen of ik dat eigenlijk prettig vind. Nu weet ik wel dat ze gemiddeld maar twee dingen willen weten: waar ik vandaan kom en hoe oud ik ben, maar toch… Het zijn telkens de kleine dingen die je doen voelen dat de geesten gescheiden zijn.
Yan’an, 27 augustus 2013
Tags:

Ni hao (6)

Door Jan: 26/08/13

Tussen Huangling en Fuxian (nog steeds in de provincie Shaanxi) ligt een negatief gebergte. Je rijdt over een hoogvlakte met aan beide zijden van de weg eindeloze boomgaarden. Soms zijn er canyon-achtige diepten waar je tussendoor rijdt. Als je een gipsafdruk van dit land zou kunnen maken en je het grondvlak omkeert, dan is er weer een gebergte. Twee keer zijn we zo’n canyon in gereden met een afdaling van vijf kilometer. De fietser weet dat een afdaling weer de prijs heeft van een klim. Na Fuxian volgden we een brede vallei langs een rivier. Er kwam nog een klim en daarna daalden we tien kilometer af naar Yan’an en kwamen we terecht in het bekende verkeersgekrioel.
De dames willen bij terugkeer kunnen aantonen dat ze onze route echt hebben afgelegd. Daarom halen ze op de postkantoren van de grotere steden een stempel. Het postkantoor hier ligt schuin tegenover het station en veel aangekomen reizigers komen langs dat kantoor. Daar zijn tal van hotelfixers actief. Mannen en vrouwen die wel even een overnachting willen regelen. Brutale mannen die ons ook bij herhaling wat wilden aanbieden.
Na het middagmaal fietsen we even een stukje verder op zoek naar een plaats om wat bij te komen. Xiao Mei gaat gewoon het erf op van een huis aan de weg en de bewoners vinden het helemaal niet raar dat we dit doen. Tresspassing waar de Amerikanen zo fanatiek mee zijn, lijkt hier niet bestaan. Men loopt gewoon over andermans erf. Zo waren we in een dorpje even te gast bij een man die het niet erg vond dat we in zijn huis in de rondte gingen fotograferen. Hij vond het wel leuk en bood ons al gauw het meest gebruikte meubelstuk aan: een laag krukje voor een comfortabeler hurkzit. Hij zat zelf op de kang, een verhoging voor de bedden waaronder gestookt kan worden in de winter. Ik heb de man gevraagd naar zijn naam. Je raadt het al: Li. Meneer Pruim, want het karakter laat een boompje zien met een vrucht eraan. Mijn reisgenotes mochten tomaten plukken in de moestuin. Het erf van Li werd gedeeld door drie gezinnen en ook dat maakt het allemaal minder prive.
Zodra de dames een hotelkamer hebben betrokken, gaat de televisie aan. Dat doet Da Mei. Er Mei kijkt liever via internet naar afleveringen van The Voice of China en moet lachen om een malloot uit de jury die veel aandacht opeist en door het publiek op handen wordt gedragen. Bij tv-gezichten is het interessant om te zien of de Chinese oogplooi ook cosmetisch is weggewerkt. In mode- en parfumafdelingen zien je de Westerse look domineren. Mijn dames heb ik daarop gewezen, maar ik vrees dat ze me niet begrepen. In reclamebeelden zie je bovendien dat er een voorkeur bestaat voor een lichtere huidskleur. De paraplu die jonge dames gebruiken als parasol moet ook in dit licht worden bezien. Ze willen niet de kleur krijgen van boerenmensen. De Chinese geschiedenis heeft de mens niet wezenlijk veranderd.
Yan’an, 25 augustus 2013
Tags:

Ni hao (5)

Door Jan: 26/08/13

Welk voordeel heeft een fietser hier als een dorpje wat verder van de weg ligt? Een: het behoudt de illusie van lieflijke landelijkheid. Twee: de stank van stront en vuilnis blijft op afstand, want die twee ijveren om de eerste plaats en als sportverslaggever geef ik de tweede de grootste kans. Vuilnis ligt overal langs de weg en honden scharrelen erin. Chinezen hebben van hun home made parfum blijkbaar minder last.
Als we om zeven uur in de ochtend op de fiets stappen is het dorp een en al bedrijvigheid. Handelswaar wordt uitgestald, de straat geveegd, dumpling gekneed en een cementmolen staat al te draaien. Die bedrijvigheid gaat tot in de avond door. Wat Feierabend? Nijver volkje die Chinezen.
Dat herken ik ook bij mijn reisgenotes. Ze zorgen voor ontbijt en avondmaal, doen boodschappen en hun dagelijkse wasje, houden notities bij. Zeven uur is bij hunnie ook zeven uur. Ze letten ook goed op het geld. Altijd afdingen, ook in de hotels. Aan het einde van de fietsdag maken ze een rondje langs enkele logeergelegenheden, maken hun keuze en dingen iets van de overnachtingskosten af. Van de bijgaande stemverheffing weet ik niet of het normaal is of een beginnende ruzietoon. Ze vonden het maar niks dat ik in Foping mijn vuile was aan iemand van het hotel had gegeven (20 yuan, nog geen 3 euro). Ze namen het me eigenlijk een beetje kwalijk, want ze kwamen er nog twee keer op terug. Ik was wel eens wat en toen ze T-shirts aan mijn fiets in de hotelkamer zagen drogen, kreeg ik waarderende woorden.
Langzamerhand begin ik aan het Chinese eten te wennen. Onze Chinees is veel meer aan de Hollandse smaak aangepast en is luxer. We eten veel groenten en fruit. Een ontbijt met een rijstpapje, uien en komkommer heeft niet mijn voorkeur. Dat fruit eten we gewoon langs de weg. De appeloogst is hier op het land begonnen. Druiven eten de dames ongewassen. Of ik niets ervan wilde? Nee, mingtian fuxie! Morgen aan de schijterij. Je leert hier nuttige dingen.
Yan’an, 26 augustus 2013
Tags:

Ni hao (4)

Door Jan: 21/08/13

De bergen uit, de vlakte in. Twintig kilometer terug zag je akkertjes op de helling die met zweet waren ontgonnen, hier in het platte land ligt de grond voor het omspitten. Op de 20ste zijn we na 1000 km aan gekomen in Xi’an, een stad van 4,5 miljoen inwoners, nog hectischer dan Chengdu. Heb met Xiao Mei bezoek gebracht aan dat Terracotta leger, 70 minuten met de bus er naar toe. Viel wat tegen. Eerst loop je door winkelstraatjes, bij de kaartcontrole wordt je tas gescand en je moet zelf door een detectiepoortje, dan hoge trappen op met een hart kloppend van verwachting. Het viel wat tegen. De beroemde beeldenrijen kende ik al van foto’s en tv, terwijl pit 2 en 1 weinig te bieden hadden. Er zijn indrukwekkende gebouwen overheen gezet, maar je kijkt alleen maar in een groot gat. De pronkstukken staan in vitrines waar de Chinezen omheen staan te kakelen. Eindelijk goede koffie kunnen drinken, dat wel!
Engels is voor Chinezen moeilijk. In mijn badkamer een staaltje “chinglish” : ” Caution smooth”. Het Chinees kent geen geslachtsverschil in de verwijswoorden (hij/zij, zijn/haar). Xiao Mei duidt haar vriendinnen telkens aan met ” he” en verwart ook “man” en “woman”. Ze vertelde me dat ik de enige was met wie ze Engels sprak. Ik help haar dan maar een beetje, maar het heeft bij haar weinig prioriteit. Dit in tegenstelling tot Er Mei die bij telefoonnummers langs de weg de Engelse getallen wil oefenen. De R blijkt het moeilikst. Da Mei heeft Russisch gestudeerd, doet heel bescheiden, maar zij is van de drie de meest ontwikkelde. Soms zeg ik voor de grap “tovaritsj Da Mei”. Een geheimzinnige glimlach op haar gezicht.
Op een avond in een dorpje voelde Xiao mei zich niet lekker. ” I go to clinic” . Om negen uur in de duisternis met zijn vieren van ons logeeradres over een geitenpaadje langs varkenskot en afvalhoop naar beneden. In de behandelkamer van de “countrysite doctor” kan elke nieuwsgierige dorpeling erbij komen. Ik hield me maar bescheiden op de achtergrond, maar nee ik kreeg een stoel aangeboden. Geen koorts, normale bloeddruk en een pil voor de nachtrust. De volgende morgen met de fietsen aan de hand langs de clinic waar de dokter juist van plan was tussen de maiskolven een plasje te doen. Moet ook beur’n.
Vandaag slaan we links af naar het noorden. Of ik voor eind september ook warme kleding bij me had? Ja hoor, wanten, muts en skibroek. Gekke vraag als het buiten 35 C is.
Xi’an, 22 augustus 2013
DSCF5774
Tags:

Ni hao (3)

Door Jan: 21/08/13

Vrijdag (16/8) aangekomen in Foping (” Boeddha’s ge”effend land”). Na negen etappedagen 750 km afgelegd. De bergen van Shaanxi zijn mooi maar zwaar. Vaak pauzeren en uithijgen in temperaturen boven 30 C. Gisteren overnacht in een dorpje met hanengekraai en varkensgeknor en een schijtgat achter een gordijntje aan het einde van de gang.
De dames en ik leren elkaar beter kennen en de omgang is losser geworden. Da Mei is bedachtzaam, spreekt minder maar haar woord heeft gezag. Er Mei is de vrolijkste. Er klinkt muziek uit haar stuurtas en ze lacht vaak en aanstekelijk. Van de drie is zij de sterkste fietster. Xiao Mei is de regelnicht in positieve zin, want ze gaat voor ons onvermoeibaar overal op af. In negatieve zin weet ze tegenover mij niet de grens te trekken tussen hulpvaardigheid en bemoeizucht. Ik heb haar schertsend en later gemeend gezegd, dat ze mijn vriendin is en niet mijn moeder. Ze keek me verbaasd en de volgende dag deed ze niet anders. Dus vooruitkijken en tijdig situaties vermijden. Zou haar man in het hoge noorden weer eens hebben gezegd: Ga jij maar fietsen?
De drie Mei’s zeggen tegen anderen dat ze uit Dong Bei komen, het Noordoosten (letterlijk oostnoorden). Het is de nieuwe naam voor de oude naam Mantsjoerije, die na de Japanse bezetting in de jaren ’30 politiek niet meer correct was. De laatste keizerdynastie kwam er vandaan. We kwamen door de stad Hanzhong en dat was voor mij de gelegenheid eens te vragen of mijn gezellinnen ook Han-Chinezen waren. Volmondig ja. Later eens gevraagd (alle Chinese trefwoorden te voren in mijn woordenboekje opgezocht) of hun voorouders uit Dong Bei kwamen? Alweer ja. Afgaande op hun gelaatstrekken zouden ze best Mantsjoes kunnen zijn. Dat laatste heb ik natuurlijk voor me gehouden.
Wat er bij de lunch in een restaurant overblijft, gaat telkens in plastic zakjes mee. Aangevuld met wat boodschappen komen die bij avondmaal of ontbijt weer op tafel. Rijst die dan nog overblijft, komt ook weer in een restaurant in de kommetjes. ’s Morgens en ’s avonds eten we op de kamer van de dames, waar als ik binnenkom het kooktoestelletje tussen de bedden staat te pruttelen. Gisterenavond rijst, komkommer, ui, pinda’s. Appel en yoghurt toe. Ik drink een fles bier bij het eten. ” Beer cold, food hot, not good together” vindt Xiao Mei. Algemeenheden zijn heerlijk om te ontwijken. Dus “You chinese, I european”. Daar moet ze het maar mee doen.
Morgen met schone was in de tas weer het bergland in. Op naar Xi’an.
Foping, 17 augustus 2013
DSCF5720
Tags:

Ni hao (2)

Door Jan: 13/08/13

De kop is eraf na 330 km in vier dagen hebben we Guangyuan bereikt. Nog steeds erg warm (33 C) en vochtig (84%). Eerst twee dagen vlak, dan middelgebergte en nu tussen de grote jongens, die ook de komende dagen voor ons op zullen oprijzen. De lange hellingen waar we tegenop sappelen, hebben een patroon opgeleverd: Er Mei en ik trappend voorop, Xiao Mei en Da Mei soms lopend achterop. Da Mei’s fiets heeft maar een tandrad voor. De dames dragen lange broeken, shirts met lange mouwen, een sjaal om hals, nek en gezicht te bedekken en ze drinken warm water. Ik doe dat anders, maar samen drinken we bij pauzes heel veel. De lunch is telkens heerlijk (rijst, vlees, vis, groenten) en leuk en voor de laowai (vreemdeling) is aan belangstelling geen gebrek. Prijsindicatie: lunch 3,5 euro, overnachting (zonder ontbijt) ca. 10 euro. Te doen dus.
De Chinese weggebruiker denkt vooral aan zichzelf en claxoneert erop los. Ze schallen door de bergen heen. Jiange ligt in een smal rivierdal en het krioelt er van mensen en voertuigen met een godvergeten herrie. Chinezen spreken luid en de kleintjes doen het ook al. In een dorp voor onze neus een aanrijding. Bromfiets met echtpaar botst tegen motorfiets met laadbak uit zijweg. Vrouw wordt gekatapulteerd en komt met gezicht tegen laadbak. Arm kapot, tanden eruit. Er barst een gekakel van jewelste los en er bovenuit tettert het verkeer dat er langs wil. Genant detail: niemand bekommert zich om de vrouw op het wegdek. Ze wurmt zich op de motorzitting en barst in huilen uit. Wat later verschijnt een regelfiguur (rode helm, wit jakje) die haar een doekje voor het bloeden aanreikt. “Not good, we go”  zegt Xiao Mei en zo verlaten we ” the scene”.
De dames houden dagelijks de uitgaven zorgvuldig bij. Da Mei heeft al twee keer in mooi Chinees een kostenoverzicht getoond en ik betaal bij wat nodig is. Mijn taak als onderhoudsman is beperkt gebleven tot de kettingen olien en een vastgelopen ketting lospeuteren.
De weg hier van Chengdu naar Xi’an trekt ook andere fietsers met bepakking aan. Ze komen uit Wuhan, Peking en Gansu. Soms maken we een praatje. We? Ik sta er eigenlijk maar wat lullig bij en hoop dat er een Chinese fietser komt die iets meer kan zeggen dan “Hello”.
Guangyuan, 10 augustus 2013
Tags:
« Oudere berichtenOudere berichten »