Pagina's

Rubrieken

Archief

Diversen

Laatste snik

Door Jan: 07/05/15

In 2005 fietste ik van Nederland via Duitsland, Polen en de drie Baltische landen naar Finland om daarna via Zweden en Denemarken terug te keren. Op weg van Warschau naar Vilnius kwam ik door oorspronkelijk Duits gebied. Het oude Oost-Pruisen waarvan Königsberg, het huidige Kaliningrad, de hoofdstad was. De stad van Immanuel Kant. Ik doorkruiste het gebied van de Mazurische meren, waarvan ik had moeten genieten, maar de vele regen stond dat in de weg en ik herinner me een dag dat de etappes zich uitstrekten van bushokje naar bushokje. Van andere dagen herinner ik me zonovergoten golvende graanvelden en wegen omzoomd door lindes waarin de wielewaal dudeljode.
Van Warschau trapte ik naar het noorden om via Ostróda en Mragowo naar Ketrzyn te gaan. De laatste plaats, vroeger Rastenburg geheten, heeft een toeristische trekpleister: de ruïnes van het voormalige Führerhauptquartier, beter bekend onder de naam Wolfsschanze. Van hieruit werd de aanval op de Sovjet-Unie geleid en bekende kopstukken als Bormann, Göring, Speer en Keitel hadden er een onderkomen. Het is ook de plaats waar de beroemdste aanslag op Hitler werd gepleegd door Claus von Staufenberg op 20 juli 1944.
Alles wat ik daar zag en las, was geweest, was verleden tijd. De Oostpruisen die er woonden, waren vertrokken en er zijn nog maar heel weinigen die de komst van de Sovjettroepen hebben ondergaan en erover kunnen vertellen. Toch ben ik er eentje tegengekomen. Ik was weer bij een bushokje afgestapt om voor de regen te schuilen. Op het bankje zat een man met een doos eieren onder zijn arm die hij bij de sklep vlakbij had gekocht. Hij zag er onverzorgd uit. Een stoppelbaard en een uitgebluste blik. De regen was ons gemeenschappelijke lot en dat schept een band. Na mijn dzien dobre vroeg ik of hij soms een beetje Duits sprak. Raak! Hij was een Oostpruis als een laatste der Mohikanen. Hij was in 1935 geboren, had de oorlog meegemaakt en leefde vereenzaamd tussen de Polen. “Ich kann meine deutsche Sprache nicht vergessen” snotterde hij. Een zielig hoopje mens dat vervreemd was in zijn eigen vertrouwde omgeving. Hij was van Deutscher geworden tot Niemiec en dat zou hij tot zijn laatste snik blijven. Woorden van troost hebben geen zin. De tijd daarvoor is al lang voorbij en uit de mond van een vreemde passant klinken ze nog holler. Een gebed misschien? Herr, wir könnten beten… Ik hoorde het mezelf niet zeggen.

 

Tags:

Nog geen commentaren »

Nog geen commentaren.

RSS feed voor commentaren op dit bericht. TrackBack URL

Geef commentaar

Je moet aangelogd zijn om commentaar te plaatsen.