Pagina's

Rubrieken

Archief

Diversen

Van blog naar boek

Door Jan: 24/05/15

Er zijn veel fietsreizigers die hun ervaringen op schrift stellen. Ze houden tijdens hun tocht een blog bij van hun belevenissen zodat familie, vrienden en kennissen van hun doen en laten dagelijks op de hoogte zijn. Hun schrijf-motivatie is als een vliegwiel dat soms ook na de thuiskomst nog een tijdje blijft doordraaien. De behoefte groeit om een boekje uit te geven. De blognotities schuift de enthousiaste schrijver bij elkaar, hij voegt er hier en daar wat aan toe en laat foto’s meespreken. Wie geen redactionele ervaringen heeft, doet er verstandig aan de tekst vooraf te laten lezen door iemand die dat wel heeft. Dat kan de leesbaarheid in verschillende opzichten vergroten. Nog beter is je schrijfvaardigheden in de praktijk te toetsen door aan een workshop deel te nemen. Zie bijvoorbeeld www.leerschrijven.nl.

De volgende tips en suggesties zijn voortgekomen uit redactioneel werk voor het tijdschrift De Wereldfietser:

1) Niet alle details zijn (later) belangrijk

De schrijver wil zijn reiservaringen vastleggen. Dat maakt het mogelijk om later terug te vinden waar wat was. Welke dag, hoe laat, met wie, enz. Waar zagen we ook weer de eerste rendieren op de weg? Was dat in Zweden of Finland? Die politieagent die ons aanhield en geld wilde hebben, was dat niet bij Lusaka? Vakantieverhalen bij de borrel willen wel eens stokken door dit soort vragen.
Wie dagelijks zijn aantekeningen maakt, zit naar tijd nog dicht bij de belevenissen. Allerlei details staan nog vers in het geheugen en komen ook in het dagboek. De vraag is of die later bij herlezen ook nog zo belangrijk zijn. Nee. Subjectief misschien wel, objectief niet. De lezer, die buiten het netwerk van de schijver staat en niet in zijn enthousiasme hoeft te delen, zal het worst wezen of de picknickbank aan het fietspad van de voormalige spoorlijn wiebelig was of niet. Dit soort op zichzelf staande feiten en feitjes zijn ballast.

2) Schrijf voor een breder publiek dan familie en vrienden

Is een blog bedoeld voor het thuisfront, dan is de kans groot dat er herinneringen aan of verwijzingen naar gebeurtenissen uit het verleden worden beschreven waar alleen ingewijden wat aan hebben. ‘Daar zou Yvonne de slappe lach van krijgen!’ Of: ‘ Kees zal wel denken!’en ‘Weet je nog wel pap?’ Er zijn drie mogelijkheden. Het gaat om een voorval dat indertijd grappig of interessant was en nu niet meer. Niet beschrijven. Tweede mogelijkheid. Er was een zo komisch of absurd voorval dat het een beschrijving en dus het bewaren waard is, want een derde persoon zal het met smaak kunnen lezen. Beschrijven en aanpassen aan de context. Derde mogelijkheid. Het gaat om een gebeurtenis die functioneel aan het fietsreisverslag kan worden toegevoegd. Zoiets is zeer bruikbaar.

3) Dagelijks terugkerende bezigheden zijn geen belevenissen

Een blog heeft vaak het karakter van een dagboek. Dat heeft tot gevolg dat het verhaal de chronologie als belangrijkste structuurelement heeft. Eerst dit, dan dat en daarna weer wat anders. Zo’n dagboek volgt begrijperlijkerwijs het patroon van de dag. Opstaan, ochtendtoilet, ontbijt, afscheid, fietsen opladen. Dan komen de notities over het weer en de weg die uitmonden in koffiedrinken. Schrijvers die aandacht hebben voor deze dagelijkse activiteiten vullen hun reisverhaal met tientallen keren opstaan, ontbijten, tassen pakken, enz. Zo gaat je verhaal lijken op het verslag van de Amerikanen Lewis en Clark (1804) dat telkens begint met “Set out early”. Als lezer bekruipt je het gevoel van “Dat weet ik langzamerhand wel”.
Het kan zijn dat die dagelijks terugkerende bezigheden de enige “belevenissen” waren van een of enkele dagen. Dan worden gerechten, muggen in de slaapkamer of een slecht lopend wastafelkraantje al heel gauw verheven tot een “gebeurtenis”. Er gaat van de dagboekvorm een zekere vuldruk uit. De schrijver zal dus moeten afwegen bij zijn keuze voor een boekje wat wel of niet niet de moeite van het vermelden waard is.

4) Geef dialogen die er toe doen

Naast de chronologie van de dag is ook de ik-vorm een eenvoudig en voor de hand liggend structuurelement. Het perspectief is dat van de schrijver. De lezer ziet alles door zijn ogen. Dat perspectief komt ook voor als de schrijver de fietstocht maakt met anderen. Echtgenoot, echtgenote, vriend, vriendin, enz. dan komt er naast de ik-vorm ook een wij-vorm.Verteltechnisch is dat moeilijker. Hoewel zich vaak een mooie gelegenheid voordoet voor een aardige dialoog, maken weinigen daar gebruik van. Toch is het aan te raden; het verlevendigt de vertelling. Zo’n dialoogje moet er wel toe doen. Veel gepraat van onderweg doet dat niet.
Meningsverschillen, onenigheden en ruzies zijn een bron van dialogen. Die zijn vooral van belang in je verhaal als ze het verloop van de tocht hadden beïnvloed. Dat er bij de schrijver een zekere huiver voor is, zal men begrijpen. Het is deels privé, je wilt de anderen niet voor het hoofd stoten, enz. Conflictstof is wél verhaalstof! Alleen maar iets suggeren of hoogstens aanduiden is niet aan te bevelen. Dan valt er een gat dat de lezer graag zag opgevuld. Afzien van het hele gedoe is ook een optie. Het is de vraag of het reisverloop dat toelaat. Een adequate beschrijving met integere bedoelingen heeft de voorkeur.

5) Niet alle ontmoetingen zijn vermeldenswaard

Ontmoetingen onderweg zijn in de regel interessant en het vermelden waard. Wie maanden onderweg is, ontmoet tientallen mensen en dan komt vanzelf bij de voorbereiding van je boek de vraag naar voren welke de moeite waard zijn en welke niet. Mensen naar de weg vragen levert vaak wat op. Zijn de aanwijzingen duidelijk, normaal en blijken ze bovendien te kloppen, dan valt er niet bijzonders te melden. Zegt een jongen “You go to the left” en gebaart daarbij met zijn arm naar rechts dan heb je een komische situatie. Want wat is betrouwbaarder. Het woord of het gebaar?

6) Een adequate omschrijving van omstandigheden roept bij de lezer de stemming of sfeer op die je bedoelt

Op een fietstocht dient zich vaak de behoefte aan gevoelens, stemmingen, sferen te beschrijven. Dat is niet eenvoudig en niet iedereen kan dat op een passende manier. Neem de laatste dag van een fietsreis. Afscheid, elkaar verlaten en nooit meer zien, herinneringen zijn dan de kernwoorden. Daarvoor moet verbaal veel uit de kast gehaald worden en soms komen er uit de kast weinig woorden. “Het was de laatste dag en we voelden ons weemoedig”. Punt. Voorwaarde voor sfeer en stemming is uiteraard dat je er een zekere ontvankelijkheid voor hebt. Dan hoef je bijvoorbeeld het woord “eenzaamheid” niet gebruiken om toch te laten weten hoezeer je beseft dat iemand die je achterlaat eenzaam zal zijn.

7) Ellende: verhaalstof!

Pech, noodweer, berovingen zijn van vervelend tot verschrikkelijk, maar voor je verslag van groot belang. Verhaalstof op een presenteerblaadje. Dat ligt nu eenmaal in de aard der dingen. Een roman over geluk verveelt. Door allerlei ellende krijgt geluk vorm en diepte. De fietsvakantie die vlekkeloos verloopt (mooi weer, goede wegen, aardige mensen, heerlijk eten, enz.) is minder vertelwaardig. Fietsreizen in landen met andere culturen zijn eerst overweldigend, maar na een paar weken begint toch gewenning te groeien. Vond je eerst slachten van schapen op straat bijzonder, smerig en bloederig, na verloop van tijd wordt het al gewoner. Zo treedt er dus door gewenning een zekere selectie op in je herinnering. Zaken die aanvankelijk veel aandacht in je verslag kregen, blijken al schrijvend van impact te veranderen. Dat is dan weer iets waarmee je bij het redigeren voor een boekje rekening mee kunt houden.

8) Nuttige zaken

Je wilt graag dat een ander die ook fietsplannen heeft, wat aan je boekje heeft. Hoe zijn de wegen, zijn er fietsenzaken, is het makkelijk een overnachtingsplaats te vinden, enz. Allemaal logistieke zaken. Veel van dit soort zaken kunnen in het reisverslag voorkomen. Sommige hebben een tijdelijk karakter. Een wegomlegging, een pont die vervangen wordt door een brug, enz. Het mooiste is als de lezer uit het reisverslag een redelijke karakteristiek kan halen. Je zou ook een apart hoofdstuk of een bijlage kunnen wijden de wegen en het verkeer, de verkeersborden en de bewegwijzering. Dat die notities niet eeuwig geldend zijn begrijpt iedereen.

9) Zijn de namen functioneel?

Vaak hebben reisbeschrijvingen een overdaad aan namen. De meeste ervan zijn voor een lezer niet zo van belang. Hij is ze na twee bladzijden alweer vergeten. Ook voor de schrijver zijn de namen van de vele dorpen en plaatsen waar hij doorheen trok lang niet altijd het vermelden waard. Het gaat hem hier alweer om een afweging. Werd je in een gehucht gebeten door een hond en heet dat gehucht “Dorp van geluk”, dan ligt de ironie voor het oprapen.

10) Persoonlijke toeristische informatie

Is toeristische informatie overbodig? Eigenlijk wel. Internet, reisgidsen en –verslagen vertellen genoeg. En toch kan je er in een eigen boekje wat mee doen. Je beperken tot wat er al geschreven is heeft geen zin. Het bevestigt slechts dat je ergens geweest bent. Schrijf je met geestdift dat de Victoria watervallen indrukwekkend waren, dan wist de lezer dat ook al. Ze zijn niet voor niets zo beroemd. Functioneler is wat jij schrijft als persoonlijke ervaring. Die toeristische highlights wekken vaak verwachtingen en het kan best zijn dat jij het allemaal vindt tegenvallen. Drukte, herrie, gebedel, lang wachten, enz. In positieve zin schrijven zonder de clichés te volgen is moeilijker. Je kunt gefascineerd zijn door de regenboog in de watersluiers boven de watervallen of het feit dat die watervallen kilometers uit de verte te zien zijn. De enige plaats waarboven wolken aan een blauwe hemel staan. Van die dingen.

Jan Postema
Soest, 6 feb 2014

Tags:

Nog geen commentaren »

Nog geen commentaren.

RSS feed voor commentaren op dit bericht. TrackBack URL

Geef commentaar

Je moet aangelogd zijn om commentaar te plaatsen.