Pagina's

Rubrieken

Archief

Diversen

Fietsen in (grote) steden

Door Jan: 09/10/08

Praktisch: Fietsen in (grote) steden

In steden concentreert zich verkeer en dat vergt van de fietser extra waakzaamheid.

Enkele steden waarin ik heb gefietst (van nabij naar veraf): Amsterdam, Berlijn, Parijs, Stockholm, Warschau, Praag, Budapest, New York, San Francisco, Calgary, Lusaka, Peking, Shenyang, Harbin.

Twee algemene verschillen tussen steden voor fietsers zijn

  • steden mét veel en steden zonder veel fietsverkeer (A)
  • steden met ruimte voor de fietsers en zonder (B)

A1. We zijn er in Nederland aan gewend dat auto’s rekening houden met fietsers. Bovendien is de aansprakelijkheid van het gemotoriseerde verkeer t.o.v. fietsers en voetgangers verzwaard. Die gewenning heb je in je achterhoofd als je in een stad ver van huis fietst en je leert al gauw dat de situatie anders is.

A2. In steden met veel fietsers zijn auto’s niet verrast door jouw aanwezigheid. In Peking (2001) stak  soms in een zwerm van fietsers de straat over. In Jinan (hoofdstad provincie Shandong) reed ik over een ventweg die van rand tot rand gevuld was met fietsers. Ik keek over een tapijt van zwartharige hoofden. In die menigte voel je je veilig. Toeristen die achter de veilige ramen van een touringcar-bus zitten, vinden fietsen in China gevaarlijk, maar ze weten niet waar ze het over hebben. Nu steeds meer Chinezen zich een auto kunnen veroorloven, zal het in de grote steden aan de oostkust gaan veranderen. In 2006 zag ik minder fietsers, terwijl in Shenyang (hoofdstad Liaoning) en Harbin (Heilongjiang) van massale fietserij geen sprake was.

A3. In New York, op Manhattan in het bijzonder, wordt weinig gefietst. Amerikanen fietsen vooral recreatief en de meeste fietsers zie je in NY dan ook in Central Park. Daarbuiten geregeld fietsers van koerierdiensten die overal tussen door schieten. De avenues lopen over de lengte van Manhattan en hebben vaak eenrichtingverkeer. Rechts stoppen bussen, waarmee je vaak gelijke tred houdt, en staan vrachtwagens te laden en te lossen. Om dat te vermijden zou je aan de linkerkant kunnen gaan fietsen. Ik heb dat niet gedaan, geconditioneerd als ik ben om over de linkerschouder te kijken. Bij de vele kruisingen heb je ook minder zicht op het linksafslaan verkeer. In Vancouver reed ik eens langs een tweedelige harmonicabus bij een halte. Net toen ik ter hoogte van de chauffeur kwam, trok de bus op. Ik maakte een gebaar van ‘sorry, laat me even voor’, maar de bus trok op en ik geraakte met al het achterop komend verkeer in een gevaarlijke situatie.

A4. Het spreekt vanzelf dat in de residential areas (woongebieden) van NY het aanzienlijk rustiger is. Dat geldt voor Brooklyn, Bronx, Queens, maar ook voor Harlem op Manhattan. Heel landelijk is het op Staten Island, net als op het oostelijke deel van Long Island (geen deel van NY City), waar de overgang naar Queens vrij scherp is. De woonwijken van Houston zijn zeer uitgebreid (spread out), saai en je kunt er nog verdwalen ook. Dat overkwam me trouwens ook in de woonwijken in Leusden bij Amersfoort.

 

B1. Steden met grote, brede, boulevard-achtige straten maken het voor de fietser makkelijker, dan steden met nauwe straatjes in het oude centrum. Peking en Amsterdam zijn er respectievelijke voorbeelden van. Die oude stadscentra die veel toeristen trekken zijn vaak deels gesloten voor gemotoriseerd verkeer wat prettig is voor de fietser, maar kasseien en andere stenen in het wegdek maken het fietsen weer minder prettig (Warschau, Stockholm, Riga).

B2. Met gebrek aan ruimte bedoel ik ook het ontbreken van fietspaden. Wie gewoon een stad doorkruist op doorreis ziet er in de regel weinig van. Pas na enkele dagen fietsen in Warschau kwam ik stukken fietspad tegen. Er zijn boekjes met routebeschrijvingen voor alle stadsdelen (boroughs) van NY. Het siert de stad San Francisco dat één kant van de Golden Gate brug gereserveerd is voor fietsers. De staat Oregon promoot het fietsgebruik en dat is in Portland te merken aan gemarkeerde routes die je door de stad leiden. In Parijs is het fietsverkeer in 2007 met 70% gestegen; Budapest trekt een bescheiden budget uit voor de fiets.

B3. In smallere straten kun je klem komen tussen trams, bussen en taxi’s. De groeven van de trambanen zijn een potentieel risico en nog gevaarlijker is als die baan hoger ligt en niet afgescheiden is van de rijbaan van de straat (Lviv/Lemberg, Oekraïne).

B4. Lastig is het om je telkens tussen buspassagiers door te moeten wurmen, als het fietspad tussen de bus en het haltehuisje doorloopt.

 

Meer in het algemeen (C):

C1. Links afslaan is altijd lastig. Je kunt op grotere kruispunten ook voorsorteren en duidelijk gebaren wat je bedoeling is. Bij een rotonde moet je dat vaker en langer doen. Begin je rechts, maak dan aan het rechtsafslaande of rechtdoorgaande verkeer duidelijk wat je richting is. Zijn er aan de rotonde ook nog bushaltes, wees dan extra op je hoede.

C2. Door de drukte om je heen zie je soms laat dat er aan jouw of de andere kant van de weg een fietspad of ventweg is. Er zijn wel eens kwaaie chauffeurs die je erop wijzen.

C3. Bij viaducten die over een druk kruispunt heen gaan, weet je nooit van te voren of je er met een fiest op mag. Het zelfde geldt voor tunnels onder een kruispunt. Bovendien kunt je niet altijd zien waar viaduct of tunnel uitkomt. Ik kies meestal de ‘gewone’ straatweg.

C4. Aan het lokale gebruik zie je wel of de trottoirs of het voetgangersgebied ook toegankelijk is voor fietsers. Fietspaden kunnen ook zomaar eindigen.

C5. Een primitief gevoel van voldoening krijg ik als ik lange rijen auto’s voorbij kan rijden, waarin het geduld der inzittenden danig op de proef wordt gesteld. Prettig is ook dat als je ook maar even aarzelt of je op de goede weg rijdt, bijna altijd onmiddellijk kunt stoppen. Dat lukt niet met een auto.

C5. Door het intensieve gebruik van het wegdek (vooral in Oost-Europa) krijg je te maken met spoorvorming, losse klinkers, gaten en afvoerputten waarvan de deksel ontbreekt. Bij regen veel plassen. De spoorvorming leidt ertoe dat het asfalt tot gevaarlijke ribbels is opgedrukt. In Polen heet dat op waarschuwingsborden koleiny.

C6. Stedelijke gebieden kunnen zeer uitgestrekt zijn. Voor de agglomeratie van Parijs zit je al gauw op 60 tot 80 km. Phoenix (Arizona) was zo’n 65 km. Er zijn stadsbussen met een rek aan de voorkant waarop fietsers hun fiets kunnen zetten.

C7. Is de route die je de stad uit kiest veilig? Kom je niet door gevaarlijke buurten? Je kunt daar naar vragen: welke wijken moet ik mijden? Ooit gaf iemand mij in de VS de raad: a street with vandalized cars and houses boarded up, don’t go in (een straat met vernielde auto’s en dichtgetimmerde huizen moet je niet ingaan). Het zijn alleen degenen die de stad kennen die je iets kunnen vertellen. Toen ik in Boston (Massachussets) op mijn logeeradres terugkeerde, wilde men weten hoe ik door de stad was gereden. Nou, dat was een hele gevaarlijke route! Ik: als ik denk dat een wijk niet pluis is, moet ik dat dan daar vragen!?

 

Tags:

Nog geen commentaren »

Nog geen commentaren.

RSS feed voor commentaren op dit bericht. TrackBack URL

Geef commentaar

Je moet aangelogd zijn om commentaar te plaatsen.