Pagina's

Rubrieken

Archief

Diversen

Geen drugs

Door Jan: 15/08/09

Geen drugs

Op de internationale luchthaven van Boston haalde ik na passage van de Immigration mijn fiets van de afdeling oversize lugguage en sleepte de grote doos en mijn gebundelde tassen naar de douane. De man daar bestudeerde de verklaring die ik aan boord van het vliegtuig had ingevuld en keek me aan. Hij zei niets en dan ga je je toch ongemakkelijk voelen. Mijn haardracht gaf er geen aanleiding voor. De zoon van vrienden heeft lange haren en bij tal van reizen naar de VS werd hij bij binnenkomst uit de rij gepikt voor nadere controle. Wel kwam ik uit blowing Sodom en Gomorra, waar Gods vuur liever vandaag dan morgen over heen moest. Amerikaanse law enforcement officers hebben simplistische opvattingen. Hij gelastte me de fietsdoos open te maken. Ik rukte de plakbanden los en opende de bovenklep. Hij stak zijn hand in de doos en kneep in de voorband. Die had ik zacht gemaakt vanwege de onderdruk in de laadruimte van het vliegtuig. Any drugs? vroeg-ie. Ik wou gaan lachen, maar merkte nog net op tijd dat er niets te lachen viel. Hij liep langs de lange doos en inspecteerde de inhoud. Het leek me het verstandigste even niets te zeggen, want hij trok een gezicht van ik-weet-het-nog-zo-net-niet. Zou die ook mijn tassen één voor één gaan controleren? Daar gaat met al dat in- en uitpakken gauw een uur mee heen. Ten slotte gaf hij mij zijn groene douanelicht en kon ik naar de batterij telefoons om te horen in welk hotel nog vacancy voor me was.

Terwijl ik op een taxi stond te wachten, welde de reactie in mij op. Die douanevent had me eigenlijk beledigd. Had ik niet ter verdediging van me zelf en al de wereldfietsers iets kunnen zeggen. I don’t need drugs to face the world! Ik geef het toe: een esprit de l’escalier, een rake opmerking die je te laat te binnen schiet.

Een paar jaar later vloog ik naar Minot in North Dakota. De baliemedewerkster op Schiphol had de stad met een tuitend mondje keurig op zijn Frans uitgesproken, maar de Amerikanen zeggen ‘mainot’, dat rijmt op why not . Voordat ik door de Midwest naar het zuiden trok, wilde ik nog even Canada in, naar de provincie Manitoba. Ooit had ik een luchtfoto van dat gebied gezien in de National Geographic. Het interessante was dat door de landbouw aan de Amerikaanse kant de grens heel duidelijk te zien was. Toen ik de grens naderde, wilde ik eens zien of  ik dat ook van de grond kon zien. Nee, want je staat er te dicht op en dat belemmert je blik. Ik was op dat moment het enige verkeer en de grensman zag me aankomen. Hij kwam uit zijn huisje en hield me in de gaten. Hij vond het misschien vreemd dat ik niet gewoon naar hem toe fietste, maar telkens even stopte om te kijken. Alsof ik wietplantjes zocht tussen het mais. Bij hem aangekomen, haalde ik mijn paspoort uit mijn stuurtas. Hij bleek een vriendelijke, menselijke man en had behoefte aan een praatje. Ik vertelde hem over mijn fietservaringen in zijn land en zo kwam ik op die drugscollega in Boston. De langeafstandfietser moet een goede conditie hebben en daar horen geen drugs bij, is in de regel milieubewust, en zo voort, en zo voort. Het werd een waar en braaf praatje. Psychoanalytisch moest deze goede man boeten voor zijn achterdochtige collega in de grote boze wereld.

Dit schrijvende vraag ik me af of zijn vrouw ’s avonds aan tafel heeft gevraagd:

“Nog wat beleefd vandaag?”

“Een fietser uit Holland”.

“From Holland? That blowing country!?”

 

Tags:

Nog geen commentaren »

Nog geen commentaren.

RSS feed voor commentaren op dit bericht. TrackBack URL

Geef commentaar

Je moet aangelogd zijn om commentaar te plaatsen.