Pagina's

Rubrieken

Archief

Diversen

Livingstone

Door Jan: 24/08/09

Bij mijn aankomst met de bus in Livingstone (Zambia) werd ik omringd door taxichauffeurs. Ik was de enige musungu (blanke) die uitstapte en die zal wel een taxi nodig hebben, want blank dus rijk. Uren had ik in de bus gezeten en ik was blij eindelijk weer in beweging te komen. Het kostte me enige moeite om me van de kwetterende Zambianen los te maken. Musungu werd geen mulikani (vriend).

Livingstone is de uitvalsbasis voor vele safari’s, maar het was er opvallend stil. Ik zag voor het eerst een zwarte albino en ik hoop dat hij nog leeft. Moderne genetica staat bijgeloof niet in de weg.

Ik vond een lodge buiten de stad aan de weg naar de Victoria-watervallen. De volgende dag ging ik er op een huurfiets naar toe. Mijn gastvrouwe bij Lusaka, Nel Koster, had daar zo haar bedenkingen over uitgesproken. Een vriendin had dat ook gedaan en werd beroofd. De vijftien kilometer legde ik zonder struikrovers af. Die watervallen zie je én voel je uit de verte. Er hangen wolken boven in een strak blauwe lucht en je gaat bij de nadering langzaamaan zweten door de toenemende luchtvochtigheid.  Vlak voor de watervallen was nog een soort picknickplek aan de Zambezi met de waarschuwing ‘Watch for crocodiles’. Dat had wel wat, vond ik.

Met een soort regencape heb ik de wandeling langs de Zambiaanse kant van de watervallen gemaakt. David Livingstone heeft ze voor het eerst gezien in 1855 en schreef lyrisch ‘Geen enkel ander uitzicht in Engeland kan de schoonheid hiervan overtreffen’. Ik was minder onder de indruk, al was het maar om de aanhoudende rotherrie. De bavianen die over de daken van de auto’s op de parkeerplaats sprongen vond ik interessanter.

De volgende dag ging ik op dezelfde fiets over de Zambezi-brug naar Zimbabwe. Aan beide kanten moet je voor de grenspassage betalen. Aan de Zambiaanse kant 2500 kwatcha’s (de naam is even goor als die beduimelde bruine flappen) en aan de Zimbabwaanse 20 Amerikaanse dollars. Daarvan had ik er slechts vijf en de overige waarde in voldoende kwacha’s. Die accepteerde de douaneman niet. Een Brabantse safariganger met wie ik eerder had staan praten, vond dat Nederlanders ver van huis elkaar moeten helpen en hij leende me de benodigde vijftien dollars. Die verdwenen met een routinegebaar in het borstzakje van de douanier en ik begon me toen ook af te vragen wat er met al die in beslag genomen dozen wijn achter hem ging gebeuren.

Ik fietste Zimbabwe in. In Victoria kocht ik iets te drinken en bedelaars zwermden om Mr. Musungu heen. Ik volgde een tijdje de hoofdweg naar Bulawayo en sloeg rechtsaf . Die weg leidde naar een soort natuurreservaat. Omdat er verderop zoveel olifantendrollen langs de weg lagen en ik niet wist wat ik moest doen als er een trompetterende kudde op me af zou komen, keerde ik om en ging verder in de richting naar Bulawayo. De weg had weinig verkeer, liep door loofbossen en was zeer eentonig. Het deed me denken aan de bossen van Compiegne, alleen nog saaier. Ik koos het vliegveld van Victoria als doel. Daar viel niets te beleven. Geen bewegingen op de platforms. Alle winkeltjes waren gesloten vanwege lunchtijd. Wel enige verbaasde blikken. Een blanke per fiets, hoe vind je zoiets. Ik vond het eigenlijk een doelloze tocht en had zin om maar zo gauw mogelijk terug te gaan.

Tussen de grensovergangen rende een wrattenzwijn in de berm een tijdje voor me uit, waarbij hij zijn penseelstaartje mooi rechtop hield. Op de hoge brug over de Zambezi kon ik bungee jumpen, maar ik heb genoeg aan mijn eigen tsjakkaa!-momenten. Terug in Livingstone ging ik nog even naar de kapper. In een soort pijpenla werd ik bijna kaalgeschoren onder het gelach van vrouwen langs de muur achter mij. De volgende morgen stapte ik rijp voor een reïncarnatie weer op de bus naar Lusaka.

 

Tags:

Nog geen commentaren »

Nog geen commentaren.

RSS feed voor commentaren op dit bericht. TrackBack URL

Geef commentaar

Je moet aangelogd zijn om commentaar te plaatsen.