Pagina's

Rubrieken

Archief

Diversen

Wesel-Duisburg vv.

Door Jan: 07/01/10

(1) De Rijn in Duitsland heb ik voor het eerst gezien vanaf een schip in de zomer van 1958. Dat schip was een tanklichter van Van Ommeren, een Rotterdams bedrijf voor tankvaart en -opslag. Ik had een vakantiebaantje aan boord. ‘Scheepsjongen’ in het Monsterboekje voor de Rijn- en binnenvaart. De schipper heette Koops en hij maakte zich in mijn herinnering onsterfelijk door te zeggen dat we in de 19e eeuw leefden… Een lichter heeft geen motor, dus werden we gesleept. We hadden geen radar zodat we bij vallen van de avond voor anker gingen. Ook in het Ruhrgebied. De schoorstenen van hoogovens en staalfabrieken verspreidden gore geuren, terwijl het dek de volgende morgen bedekt was met een laag stof. Nog voor het ontbijt werd daar de slang op gezet. Op een verkiezingsbijeenkomst in Bonn in 1961 zei Willy Brandt: ‘Der Himmel über dem Ruhrgebiet muss wieder blau werden’. In de statistieken van toen reikte longkanker hoger dan de fabriekspijpen.

De Rijn bij Wesel vanaf de nieuwe brug

(2) Sinds de zomer van 2006 heb ik twintig keer langs de Rijn gefietst van Wesel naar Duisburg en terug aan de andere kant. Van stank en stof is nu geen spake meer. De Umwelschmutz is verdwenen door de Umweltschutz. Langzamerhand heeft zich uit alle varianten van de fietstochten een soort basispatroon ontwikkeld met een afstand van ca. 70 km. Elke lus die ik maak, elke variant die ik kies komt telkens weer terug op dat patroon. De jaargetijden zie ik passeren in het land. Bloesem in mei, dwarrelende bladeren in november. Volle graanakkers met het deuntje van de geelgors veranderen in stoppelvelden en donkere ploegstroken. Strakke bedden in de moestuinen eindigen rommelig in de herfst met wat laatste verpieterde stronken boerenkool.

(3) Ik parkeer mijn auto telkens in de Luisenstrasse aan de rand van Wesel, trek mijn fiets uit de achterbak en trap naar de Rijn. Vlak voor de brug kruist de Bundesstrasse een riviertje dat daar uitmondt, de Lippe. Een naam bij ons bekend dankzij een huwelijk van een zekere prins van Lippe-Biesterfeld. Naast de oude brug is nu een nieuwe gebouwd die op 30 november 2009 in gebruik is genomen. Vaak ben ik op de oude brug uit 1953 gestopt om te kijken naar de vorderingen van de nieuwe. Dat jaartal brengt ons dicht bij de oorlog. De oudste was in de oorlog ‘zerstört worden’ en de eerste vervanger heette veelzeggend ‘Montgomery-brug’. De Rijnbrug is een schakel van de Bundesstrasse 58 van Wesel naar Geldern, Venlo en deze weg zal zo verlegd worden dat hij niet dóór maar óm het volgende dorp Büderich Büderichloopt. Die dijk daar is over een flinke lengte gereconstrueerd en er ligt op de ‘Deichkrone’ een nieuw fietspad met heerlijk asfalt. Ook verder terug in de geschiedenis is er een en ander veranderd. Napoleon liet in 1813 Büderich om strategische redenen afbreken om het een kilometer of twee verderop weer op te laten bouwen. Zo doet een empereur dat.

(4) Aan de dijk van Büderich ligt hotel-restaurant ‘Wacht am Rhein’ waar in zomerse weekenden tientallen fietsers neerstrijken op het terras. Het uitzicht over de rivier is prachtig en de vele schepen passeren dichtbij onder de dijk, vaak met Nederlandse vlag. Verder op de dijk kijk ik graag naar drie koeltorens die geografisch schoon, maar ook verraderlijk in het landschap staan. Van de Solvay-fabriek, de energiecentrale van Walsum en van VoerdeVoerde met centrale in de verte. Die centrales staan aan de andere kant van de Rijn. ‘Schoon’ omdat ze de plaatsen duiden waar ik langs zal komen en ‘verraderlijk’ doordat ze vaak als je even niet oplet ineens ergens anders staan dan je dacht. Je weg slingert met de rivier mee en misschien draag je onbewust toch een blauwdruk van een rechte weg mee.

(5) Bij de Solvay van Ossenberg kom je weer uit op Bundesstrasse 58. Voor het binnenrijden van Rheinberg kun je nog een stukje rechtdoor om even later links weer de dijk te volgen. Maar dan fiets je er wel achter, zodat je van de rivier niets ziet. Nogal saai. Liever ga ik Rheinberg in. Je kunt er bij Eiscafé San Marco aan de Fischmarkt goed koffie drinken en lunchen met uitzicht op het oude raadhuis en de kerk. Op het plein tussen die laatste twee is wekelijks markt en soms kermis. Naast San Marco is kantoorboekhandel Schiffer met Schul- und Bastelbedarf . Familie van Claudia die in deze stad geboren werd (1970). Pas dit jaar viel me de gevelsteen op het raadhuis op: ‘In het jaer ons Heeren MCCCCXLIX is dit Huys aengelagt op S.Barnabas dag’ .

Gevelsteen oude stadhuis Rheinberg

De datum is 11 juni 1449. Het Nederrijnse dialect ligt vlak bij ons Nederlands en dat hoorde ik ook toen een man met boodschappentassen aan zijn fietsstuur,  zei ‘Maol kieken of ik de straot over kann’ (of zo). Hij vertelde me dat het dialect er alleen nog door ouderen wordt gesproken en met een sfeer van vertrouwelijkheid.

(6) Als ik Rheinberg uitrijd, staat er 16 km op mijn teller. De Rijn ligt ergens links van mij. Ooit lag de stad aan de rivier. Hoog water en ijsgang deden in 1668 een nieuwe bedding ontstaan en in 1711 was de scheiding definitief. Met deze wetenschap krijgt de naam ‘Fischmarkt’  zijn functionele betekenis terug. Na een rotonde met een verwijzing naar het “Gewerbegebiet Winterswick’ steek ik de weg over, ga een stukje rechtdoor en buig linksaf om een weggetje door landerijen te volgen dat me brengt naar Budberg, waarvan de kerktoren al gauw te zien is. In het voorjaar kom ik langs felgeel koolzaad, Koolzaadveld bij Budbergin het najaar langs geploegde donkere aarde. Met Budberg heb ik niks.  Pas erna wordt het weer interessant. Rechts verschijnt in de verte een heuvel met een soort staketsel erop. Dat staketsel ken ik ook van nabij. Het is een reusachtige mijnwerkeslamp (Grubenlampe) op de Halde Rhein-Preussen.

(7) Ik volg de Rheinbergerstrasse en sla verderop de weg naar Eversael in. Direct na de spoorlijn twee keer rechts en ineens komt de grote koeltoren van Walsum achter de bomen te voorschijn. Ik kom uit bij de dijk en rij Orsoy binnen. Het is een vestingstadje waar de horeca je honger stilt en je dorst lest. Wie problemen met zijn fiets heeft kan terecht bij fietsenmaker Paul van Bolt (Nederlandse voorouders) in de Egerstrasse.

(8) Een wandelingetje over de wallen en de dijk is de moeite waard. Van de oorspronkelijke vestingwerken is weinig overgebleven, maar van de stadsmuur is de Pulverturm er nog. Ze zijn afgebroken in het Rampjaar 1672, toen Franse koning en de bisschoppen van Keulen en Münster Nederland besprongen. Wesel, Büderich, Rheinberg en Orsoy waren Nederlands militair gebied, dat wij ’ten proye van den vijanden ten besten (moesten) geven’. Wie bij de witte kerk linksafslaat, rijdt naar het veer dat je overzet naar Walsum.

Veerpont Orsoy - Walsum

Zo kun je van je tocht schematisch een 8 maken. Verderop is dat ook mogelijk door over de brug van de A42 te gaan, maar de romantiek van de veerpont lever je in voor de herrie van de snelweg. Meestal ga ik gewoon bij de kerk rechtdoor en de weg brengt me na 4 km terug op de dijk en een afrit naar de plaats waar vroeger ook een pont was. In de weekenden komen er zwemmers, vissers en modelboothobbyisten. Uitzicht op de Alsumerberg aan de overkant, een ‘Halde’: een stortheuvel van het onbruikbare materiaal uit de mijnen.

Halde Alsumerberg

(9) Als ik weer terug ben op de dijk, is de Halde met die lamp een stuk dichterbij en zie ik weer een kerktoren. De dijk is afgezet en en ik moet er weer af, zodat ik met een flinke vaart bij de boerderijen van Baerl aankom. Een bordje vertelt dat de naam een verbastering is van Eberlo, dus wilde-zwijnenbos. Ik kom uit op een soort brinkje met een standbeeld Kaiser Wilhelm I met Pickelhaube. De inscripties op de sokkel zijn door verwering nauwelijks te lezen. Ze vermelden de namen van Duitse soldaten die in Frankrijk zijn gevallen bij de Frans-Duitse oorlog van 1870-71. Ter herinnering: Napoleon III werd gevangen genomen en in de Spiegelzaal van Versailles werd de Duitse eenheid uitgeroepen, de bekroning van Bismarcks streven.

(10) Ik sla links af en zigzag door weilanden weer naar de Rijn. Een grintpad dicht aan het water leidt naar hotel-restaurant ‘Haus Rheinblick’ met een grote parkeerplaats en dikwijls een roze ijscokar, die ervoor zorgt dat alle bankjes aan het water in de zomer bezet zijn. Weer op asfalt  fiets je onder majestueuze platanen door. Dan komen er twee bruggen, een moderne voor de auto’s van de A42 en een oude sombere voor de goederentreinen. Zodra ik onder de eerste door ben, zie ik onder de spoorbrug door in de verte het keerpunt van mijn tocht: de brug bij Duisburg/Homberg. Hier sta ik vaak voor de keuze: verder gaan of de Halde bezoeken. Bij helder weer is het laatste aantrekkelijk. Bij kilometerpaal 785 met zijn borden over de Rheinradweg ga ik rechtsaf. Boven gekomen weer rechts. Snelweg onderdoor en even later oversteken naar links en weer onder de zelfde snelweg door. Jacob Schroer Strasse, rechts Vossbuschstrasse en dan zie je de Halde weer voor je. Ga er links omheen over de Gutenbergstrasse door een industriegebied. Vlak voor de rotonde is de weg naar boven. De helling is redelijk en pas aan het slot flink steil. Lengte 1300 m. Je moeite wordt beloond met een prachtig uitzicht over Rijn- en Ruhrgebied. Links de nieuwe brug bij Wesel als een harpje op de horizon en de blik naar rechts draaiend hoogovens van Schwelgern, de Alsumerberg, de twee bruggen en Duisburg. Ook andere Haldes liggen in het verschiet.

Grubenlampe op Halde Rhein-Preussen

De Grubenlampe is ook (soms) te bezoeken. Zie: www.das-geleucht.de. Op je rondgang boven zie op een tableau de bouwsels aan de horizon verklaard. Boven op de Halde is geen cafeetje of zo. (Onder aan de berg wel en wel bij de Antik- und Trödelmarkt Moers/Lohmannsheide op nummer 42 van de Gutenbergstrasse. Alleen open op zaterdag.  Gesloten najaar 2010.)(11) Terug bij paal 785 kun je links een fietspad kiezen onder aan de dijk zodat je buitendijks bent. Dat pad klimt na een kilometer weer de dijk op en het uitzicht naar links vergoedt enigszins het slechte plaveisel, dat later beter wordt. Rechts is de dijk zeer steil en bebost. Het pad eindigt bij een brug met houten vloer. Over de brug staan bankjes en een kolenmijnwagentje als een monumentje. Je bent zelden de enige die daar even neerstrijkt om over de rivier uit te kijken en ik heb er met menig Duitser een praatje gemaakt. Met een naar links draaiende lus kun je de Friedrich Ebert-Brücke bereiken die vooral opvalt door de Brückentürme aan de overkant. Een bordje vermeldt dat ze zijn gebouwd tussen 1904 en 1907. Ze hebben de oorlog overleefd. Die Ebert was de eerste president van de Weimar-republiek (1919-1925). Een zadelmaker uit Heidelberg die zijn politieke loopbaan begon in Bremen.

Duisburg, Friedrich Ebert Brücke

(12) Vanaf deze brug heb ik vele uitstapjes gemaakt. Bier drinken aan de haven rechts van de brug, nog een stuk verder rijden tot aan de brug van Rheinhausen of het centrum van Duisburg in. In het laatste geval komt er al gauw heen en terug 10 km bij. Terug naar de Ebertbrug. Aan de andere kant draai ik een krul naar rechts, brug onderdoor, rechtdoor over de kasseien naar de brug over een zijhaven en dan links de dijk weer op. Die is daar behoorlijk hoog. Rechts de weg met een gesloten front van etagewoningen, links een soort Erholungsgelände voor wandelaars, honden, joggers, fietsers, picknickers, bierhijsers. Ik haal er vaak mijn boterhammen te voorschijn en kijk naar de passerende schepen. Er zijn diep geladen vaartuigen met het water in de gangboorden, die tergend langzaam de stroom op kruipen en hoge containerschepen met de brug op een paal die zo snel de stroom afzakken dat je ze als fietser op de dijk nauwelijks kunt bijhouden. Je kunt je daar zo heerlijk koesteren in de zon, dat ik me moet dwingen om weer eens op te stappen. Een schip in de verte kies ik als hefboom voor mijn luie lijf. Als dat is gepasseerd dan stap ik weer op. Menig fietser zal ook het volgende herkennen. De ochtend is afstapdeel, de middag doortrapdeel. In de morgenuren ben je vaak  gestopt om wat te bekijken, nam je ruim de tijd voor koffie en een praatje, de dag is immers nog zo lang. Maar als je na de lunch nog maar op de helft van je tocht bent, moet het uit zijn met het gekeutel. Er moeten kilometers gedraaid worden. Bij bijna al mijn fietstochten ligt het ‘kilometerzwaartepunt’ in de middag.

(13) Als ik weer op de dijk rijd, kijk ik vaak naar die van de overkant. De afstand is zo groot, dat fietsers er nauwelijks te onderscheiden zijn. Witte kleding doet ze oplichten tegen de donkere achtergrond. Er graast wel eens een schaapskudde aan de dijk. Bij de zomerkade staat een kleine vrachtauto: het huis van de herder. Dat er aan de rand van een van Europa’s grootste metropolen zo’n pastoraal tafreel is, ontroert me. Een kudde bij Krupp. Ik rijd even later onder die spoor- en autobrug door en krijg rechts de hoge gebouwen van het Thyssen-Krupp-complex, waar achter de hoge wanden machinale monsters met hun gesmoord gedreun in toom worden gehouden. Onder aan de dijk daar zijn kleine machientjes van de modelvliegtuigclub, waar mannen hun hobby-libellen over de uiterwaard laten snorren. Ik passeer een rioolwaterzuiverigsinstallatie die in het Duits zo mooi Kläranlage heet. Vóór mij de Alsumerberg, de andere Halde op mijn tocht. Er is een steile helling van 200 meter. Je staat boven midden in de zware industrie want er achter liggen ook hoogovens.

Hoogovencomplex Schwelgern bij Alsumerberg

Je blik reikt tot bij Oberhausen. De berg is genoemd naar het vissersdorpje Alsum dat in de oorlog werd vernietigd en daarna niet meer is opgebouwd. Na de Alsumerberg buigt de Rijn naar links, maar ik moet rechts om het hoogovencomplex Schwelgern heen, onder buizen door en over een spoorwegemplacement. Ik vind het een machtig industrieel bouwwerk en moet altijd denken aan Lucas Reinders die eens zei: De skyline van de hoogovens doet mij meer ontroeren dan de Veluwe. Een nog dierbaarder associatie heb ik met het gedicht ‘Zelfkant’ van Vestdijk:

Ik houd (…) van fabrieksterreinen / waar tussen arm’lijk gras de lorry rijdt, / bevracht met het geheim der dokspoorlijnen. / Want ik weet er is daar waar men het leven slijt /en toch niet leeft zwervend meer eenzaamheid/ te vinden dan in bergen of ravijnen. / De walm van stoomtram en van blekerij / of van de ovens waar men schelpen brandt /is meer dan thijmgeur aanstichter van dromen.

 

(14) Nu komt er een vervelend stukje, het is niet anders. Bij alle kruispunten sla ik links af (Willy Brandt Ring, Weselerstrasse met trambaan, Römerstrasse, Doktor Wilhelm Roelenstrasse). Lichtpuntje is misschien het terras van het Walsumer Brauhaus Urfels om je moed in te drinken. De koeltoren van de Walsumer centrale die vanaf de dijk zo domineerde aan de horizon zie je nu niet. Ik noem dat altijd de landschapsparadox. Zichtbaar uit de verte, onzichtbaar van nabij. Maar daar is-tie weer. Achter het energiecomplex blijkt nog een visrestaurant te zijn, nu verweesd aangedrukt tegen de opgerukte centrale. Restaurant Walsumer Hof wordt ‘De Verdrukte Vis’.

(15) De afslag naar de veerpont laat ik links liggen, ik ga nog een brug over en draai links de dijk weer op. De Rijn keert terug met zijn schoonheid. De dijketappe reikt tot aan de Steag-centrale bij Voerde die telkens je blik trekt. Vlak voor een afwateringskanaal is er het restaurant met uitspanning Hans Stapp van Eheleute Brinkmann. Een belangrijke pleisterplaats voor al wat fietst in de omgeving. Kort voor de centrale duikt het fietspad met een bocht een bosje in en je rijdt de Frankfurterstrasse op. Pas 100 m verder aan de overkant is weer een fietspad. Dat korte stukje is mede door de bocht gevaarlijk en ik verbaas me er over dat daar nog steeds niets aan gedaan is.

Energiecentrale Steag bij Voerde

Net als bij Walsum wordt de centrale gestookt met kolen en je fietst dan ook tussen kolenbergen en de centrale door. Bij het tweede kruispunt kun je links af om weer op de dijk te komen. Daar lonken weer nieuwe horecagelegenheden. In Gotterswickerhamm en Mehrum. Begin je de tocht een beetje zat te worden dan kun je gewoon op die Frankfurterstrasse blijven en rechtstreeks naar Wesel fietsen. Het is nog 20 km.

Wasserschloss "Haus Voerde"

Als je door Voerde zelf gaat, zijn er ook nog genoeg leuke binnenweggetjes te vinden. Volg je de Rijndijk dan eindigt die ter hoogte van het dorpje Spellen, waar een monumentje op de dijk de geallieerde overtocht in herinnering houdt. Langs fietswegwijzers slinger je door het land naar diezelfde Frankfurterstrasse. Van alle dijketappes is dit niet de mooiste, eerlijk gezegd. Na de Lippebrug zie je de telecommunicatietoren van Wesel.

Lippebrug bij Wesel

Een mast met een trommel, die lijkt op een handmolentje voor een Tibetaans gebed. De weg maakt een flauwe bocht naar links en ik steek over naar de Luisenstrasse. Daar leg ik mijn fiets weer achterin en stap met ruim 70 km in de benen en ‘mijn hoofd vol landschap wijd en zijd’ (Nijhoff) voldaan in mijn auto.  (7 jan 2010)

Tags:

Nog geen commentaren »

Nog geen commentaren.

RSS feed voor commentaren op dit bericht. TrackBack URL

Geef commentaar

Je moet aangelogd zijn om commentaar te plaatsen.